Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tederheid:
  2. teder:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tederheid (Nederlands) in het Zweeds

tederheid:

tederheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tederheid (zachtheid; liefkozing; gevoeligheid; innigheid; hartelijkheid)
    ömhet
    • ömhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tederheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ömhet gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid

Verwante woorden van "tederheid":


tederheid vorm van teder:

teder bijvoeglijk naamwoord

  1. teder (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    fin; sprött; fint; späd; skört; delikat; spröd; ömtåligt; klent; spätt

Vertaal Matrix voor teder:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delikat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; fijn; fragiel; kwetsbaar; slank en smal; teer; zwak
fin breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak kittig; kwetsbaar; teer
fint breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak fijn; kittig; kwetsbaar; subtiel; teer
klent breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
skört breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; bros; kwetsbaar; los; mul; onsolide; pips; pulverig; rul; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
spröd breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bros
sprött breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bros; knappend; kwetsbaar; teer
späd breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
spätt breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak delicaat; fijn van smaak; kwetsbaar; teer
ömtåligt breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak angstig voor pijn; bleekjes; delicaat; eindig; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; kleinzerig; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teer; teerbesnaard; teergevoelig; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak

Verwante woorden van "teder":


Wiktionary: teder


Cross Translation:
FromToVia
teder kärleksfull liebevoll — voller Liebe, Zuneigung zu jemandem
teder smeksam zärtlich — Zuneigung bekundend