Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tijding:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tijding (Nederlands) in het Zweeds

tijding:

tijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tijding (bericht)
    budskap; tidender; nyheter
  2. de tijding (mededeling; boodschap; bericht; )
    meddelande; nyhet
    • meddelande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • nyhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tijding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
budskap bericht; tijding
meddelande bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging aangifte; aankondiging; aankondigingen; bericht; bevestiging; bewering; declaratie; document; mededeling; melding; meldingstekst; memorandum; opheldering; statement; toelichting; uitlegging; verklaring
nyhet bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging innovatie; moderniteit; versheid
nyheter bericht; tijding filmjournaal; journaal; nieuws; nieuwsbericht; nieuwsjournaal; wat is er nieuw
tidender bericht; tijding

Verwante woorden van "tijding":

  • tijdingen

Wiktionary: tijding


Cross Translation:
FromToVia
tijding upplysning; underrättelse renseignementindice qui nous aider à connaître certaines choses ou qui nous éclairer sur une personne.