Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. toevoegsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toevoegsel (Nederlands) in het Zweeds

toevoegsel:

toevoegsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het toevoegsel (addendum; toevoeging; appendix; )
    tillägg
  2. het toevoegsel (toevoeging; uitbreiding)
    mera; tilläggning

Vertaal Matrix voor toevoegsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mera toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
tillägg aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aanhangsels; aanvullen; aanvullende voorstellen; aanvulling; addenda; amendementen; bijtelling; bijvoegsel; bijvoegsels; diverse toeslagen; invoegtoepassing; inzetstuk; optelling; samentelling; som; supplement; supplementen; suppletie; tegemoetkomingen; toelages; toeleggingen; toeslag; toevoeging; toevoegingen; toevoegsels; uitbouw
tilläggning toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillägg extra; toegevoegd

Verwante woorden van "toevoegsel":


Wiktionary: toevoegsel

toevoegsel
noun
  1. een gebonden morfeem dat aan een ander morfeem wordt toegevoegd om zo een nieuw woord te vormen