Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. totaal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor totaal (Nederlands) in het Zweeds

totaal:

totaal bijvoeglijk naamwoord

  1. totaal (volledig; helemaal; compleet)
    allt
    • allt bijvoeglijk naamwoord
  2. totaal (niet oppervlakkig; diepgaand; grondig; )
    djup; djupt
    • djup bijvoeglijk naamwoord
    • djupt bijvoeglijk naamwoord
  3. totaal (grondig; helemaal; volkomen; absoluut; in het geheel)
    grundligt; noggrann; noggrant

totaal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het totaal (voltalligheid; geheel; volledigheid; )
    fullhet; fullständighet

Vertaal Matrix voor totaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djup diepte
fullhet alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid
fullständighet alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid betrouwbaarheid; compleetheid; completering; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid; uitputtendheid; volheid; volledigheid; voltooiing
noggrann accuratesse; nauwgezetheid; nauwkeurigheid; precisie
- som
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compleet; geheel; heel; vol; volledig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- helemaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allt compleet; helemaal; totaal; volledig allemaal; allen; alles; elk; elkeen; ieder; iedereen
djup degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; niet oppervlakkig; totaal; volkomen diep; diepliggend; diepzinnig; innig; intens; pijnlijk; zeer
djupt degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; niet oppervlakkig; totaal; volkomen diep; diepzinnig; pijnlijk; zeer
grundligt absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen grondig; ingrijpend; zorgvuldig
noggrann absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen accuraat; angstvallig; nauwlettend; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
noggrant absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen met grote juistheid; nauwgezet

Verwante woorden van "totaal":

  • totale

Synoniemen voor "totaal":


Antoniemen van "totaal":


Verwante definities voor "totaal":

  1. zonder dat er iets ontbreekt1
    • het totale bedrag is 120 gulden1
  2. geheel van getallen1
    • het totaal bedraagt 120 gulden1

Wiktionary: totaal


Cross Translation:
FromToVia
totaal fullständigt; helt all — intensifier
totaal summa total — amount
totaal summa total — sum
totaal hel; full entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
totaal alldeles; fullständigt; helt entièrement — D'une manière entière.
totaal belopp; summa somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres.

Verwante vertalingen van totaal