Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. treden:
  2. tred:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor treden (Nederlands) in het Zweeds

treden:

treden werkwoord (treed, treedt, treedde, treedden, getreden)

  1. treden
    stiga; träda
    • stiga werkwoord (stiger, steg, stigit)
    • träda werkwoord (trär, trädde, trätt)

Conjugations for treden:

o.t.t.
  1. treed
  2. treedt
  3. treedt
  4. treden
  5. treden
  6. treden
o.v.t.
  1. treedde
  2. treedde
  3. treedde
  4. treedden
  5. treedden
  6. treedden
v.t.t.
  1. heb getreden
  2. hebt getreden
  3. heeft getreden
  4. hebben getreden
  5. hebben getreden
  6. hebben getreden
v.v.t.
  1. had getreden
  2. had getreden
  3. had getreden
  4. hadden getreden
  5. hadden getreden
  6. hadden getreden
o.t.t.t.
  1. zal treden
  2. zult treden
  3. zal treden
  4. zullen treden
  5. zullen treden
  6. zullen treden
o.v.t.t.
  1. zou treden
  2. zou treden
  3. zou treden
  4. zouden treden
  5. zouden treden
  6. zouden treden
en verder
  1. ben getreden
  2. bent getreden
  3. is getreden
  4. zijn getreden
  5. zijn getreden
  6. zijn getreden
diversen
  1. treed!
  2. treedt!
  3. getreden
  4. tredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

treden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de treden (voetstappen; stappen; passen; schreden)
    fotsteg; steg; fotspår
    • fotsteg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • steg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fotspår [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor treden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fotspår passen; schreden; stappen; treden; voetstappen voetspoor; voetstap
fotsteg passen; schreden; stappen; treden; voetstappen voetplank; voetstap
steg passen; schreden; stappen; treden; voetstappen autoped; avance; loopvlak; pas; schrede; stap; step; toenadering; traptrede; tred; trede; tree
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stiga treden de hoogte ingaan; doen stijgen; een sprongetje maken; gaan staan; hoger bieden; hoger worden; in de lucht omhoogstijgen; klimmen; omhoogklimmen; omhoogkomen; opstaan; opstijgen; springen; stijgen; uitrijzen; uittorenen; verheffen
träda treden braakland

Verwante woorden van "treden":


Verwante definities voor "treden":

  1. stappen of lopen1
    • hij trad langzaam naar voren1

treden vorm van tred:

tred [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tred
    steg
    • steg [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tred:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
steg tred autoped; avance; loopvlak; pas; passen; schrede; schreden; stap; stappen; step; toenadering; traptrede; trede; treden; tree; voetstappen

Verwante woorden van "tred":


Wiktionary: tred


Cross Translation:
FromToVia
tred steg pas — Le mouvement que fait une personne ou un animal mettre un pied devant l’autre pour marcher.

Verwante vertalingen van treden