Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tuimelingen:
  2. tuimeling:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuimelingen (Nederlands) in het Zweeds

tuimelingen:

tuimelingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tuimelingen (buitelingen)
    fall
    • fall [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tuimelingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fall buitelingen; tuimelingen achteruitgang; buiteling; casus; debacle; geval; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzinking; kwestie; naamval; tuimeling

Verwante woorden van "tuimelingen":


tuimeling:

tuimeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuimeling (buiteling)
    fall; kullerbytta
    • fall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kullerbytta [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tuimeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fall buiteling; tuimeling achteruitgang; buitelingen; casus; debacle; geval; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzinking; kwestie; naamval; tuimelingen
kullerbytta buiteling; tuimeling koprol; salto; salto-mortale

Verwante woorden van "tuimeling":