Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitbalanceren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitbalanceren (Nederlands) in het Zweeds

uitbalanceren:

uitbalanceren werkwoord (balanceer uit, balanceert uit, balanceerde uit, balanceerden uit, uitgebalanceerd)

  1. uitbalanceren (uitlijnen; richten)
    ställa sig i linje
    • ställa sig i linje werkwoord (ställer sig i linje, ställde sig i linje, ställt sig i linje)
  2. uitbalanceren (balanceren; in evenwicht brengen)
    utjämna; balansera
    • utjämna werkwoord (utjämnar, utjämnade, utjämnat)
    • balansera werkwoord (balanserar, balanserade, balanserat)

Conjugations for uitbalanceren:

o.t.t.
  1. balanceer uit
  2. balanceert uit
  3. balanceert uit
  4. balanceren uit
  5. balanceren uit
  6. balanceren uit
o.v.t.
  1. balanceerde uit
  2. balanceerde uit
  3. balanceerde uit
  4. balanceerden uit
  5. balanceerden uit
  6. balanceerden uit
v.t.t.
  1. heb uitgebalanceerd
  2. hebt uitgebalanceerd
  3. heeft uitgebalanceerd
  4. hebben uitgebalanceerd
  5. hebben uitgebalanceerd
  6. hebben uitgebalanceerd
v.v.t.
  1. had uitgebalanceerd
  2. had uitgebalanceerd
  3. had uitgebalanceerd
  4. hadden uitgebalanceerd
  5. hadden uitgebalanceerd
  6. hadden uitgebalanceerd
o.t.t.t.
  1. zal uitbalanceren
  2. zult uitbalanceren
  3. zal uitbalanceren
  4. zullen uitbalanceren
  5. zullen uitbalanceren
  6. zullen uitbalanceren
o.v.t.t.
  1. zou uitbalanceren
  2. zou uitbalanceren
  3. zou uitbalanceren
  4. zouden uitbalanceren
  5. zouden uitbalanceren
  6. zouden uitbalanceren
en verder
  1. ben uitgebalanceerd
  2. bent uitgebalanceerd
  3. is uitgebalanceerd
  4. zijn uitgebalanceerd
  5. zijn uitgebalanceerd
  6. zijn uitgebalanceerd
diversen
  1. balanceer uit!
  2. balanceert uit!
  3. uitgebalanceerd
  4. uitbalancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitbalanceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balansera equatie; gelijkmaking; vereffening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balansera balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren
ställa sig i linje richten; uitbalanceren; uitlijnen
utjämna balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren evenaren; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; planeren; vlak maken