Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uiteenzetten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uiteenzetten (Nederlands) in het Zweeds

uiteenzetten:

uiteenzetten werkwoord (zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)

  1. uiteenzetten (vertellen; zeggen; beschrijven; verhalen; mededelen)
    berätta; återberätta; skildra; förklara; beskriva; rapportera
    • berätta werkwoord (berättar, berättade, berättat)
    • återberätta werkwoord (återberättar, återberättade, återberättat)
    • skildra werkwoord (skildrar, skildrade, skildrat)
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)
    • beskriva werkwoord (beskriver, beskrev, beskrivit)
    • rapportera werkwoord (raporterar, raporterade, raporterat)
  2. uiteenzetten (uitleggen; verduidelijken; ontvouwen)
    klargöra; göra tydligt; förklara
    • klargöra werkwoord (klargör, klargjorde, klargjort)
    • göra tydligt werkwoord (gör tydligt, gjorde tydligt, gjort tydligt)
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)
  3. uiteenzetten (nader verklaren; verduidelijken; toelichten; uitleggen)
    förklara
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)
  4. uiteenzetten (uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen)
    skilja från; göra olik
    • skilja från werkwoord (skiljer från, skiljde från, skiljt från)
    • göra olik werkwoord (gör olik, gjorde olik, gjort olik)

Conjugations for uiteenzetten:

o.t.t.
  1. zet uiteen
  2. zet uiteen
  3. zet uiteen
  4. zetten uiteen
  5. zetten uiteen
  6. zetten uiteen
o.v.t.
  1. zette uiteen
  2. zette uiteen
  3. zette uiteen
  4. zetten uiteen
  5. zetten uiteen
  6. zetten uiteen
v.t.t.
  1. heb uiteengezet
  2. hebt uiteengezet
  3. heeft uiteengezet
  4. hebben uiteengezet
  5. hebben uiteengezet
  6. hebben uiteengezet
v.v.t.
  1. had uiteengezet
  2. had uiteengezet
  3. had uiteengezet
  4. hadden uiteengezet
  5. hadden uiteengezet
  6. hadden uiteengezet
o.t.t.t.
  1. zal uiteenzetten
  2. zult uiteenzetten
  3. zal uiteenzetten
  4. zullen uiteenzetten
  5. zullen uiteenzetten
  6. zullen uiteenzetten
o.v.t.t.
  1. zou uiteenzetten
  2. zou uiteenzetten
  3. zou uiteenzetten
  4. zouden uiteenzetten
  5. zouden uiteenzetten
  6. zouden uiteenzetten
en verder
  1. ben uiteengezet
  2. bent uiteengezet
  3. is uiteengezet
  4. zijn uiteengezet
  5. zijn uiteengezet
  6. zijn uiteengezet
diversen
  1. zet uiteen!
  2. zett uiteen!
  3. uiteengezet
  4. uiteenzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uiteenzetten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen aan komen zetten; babbelen; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
beskriva beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; beschrijven; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; omschrijven; schetsen; typeren; weergeven
förklara beschrijven; mededelen; nader verklaren; ontvouwen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhalen; vertellen; zeggen betogen; betonen; betuigen; demonstreren; duiden; mening kenbaar maken; opklaren; parafraseren; preciseren; uitwerken; verkondigen; wolken verdwijnen
göra olik uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten
göra tydligt ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
klargöra ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken accentueren; belichten; met licht beschijnen; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren
rapportera beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen berichten; iets melden; verhaal vertellen; verhalen; vertellen
skildra beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; beschrijven; doen lijken; omschrijven; schetsen
skilja från uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten
återberätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen

Wiktionary: uiteenzetten


Cross Translation:
FromToVia
uiteenzetten förklara; utlägga expliquerrendre clair.