Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitgerekt:
  2. uitrekken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgerekt (Nederlands) in het Zweeds

uitgerekt:

uitgerekt bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgerekt (gestrekt)
    förlängd; förlängt

Vertaal Matrix voor uitgerekt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlängd gestrekt; uitgerekt lang en smal; langgerekt; uitgestrekt; verlengd
förlängt gestrekt; uitgerekt lang en smal; langgerekt; uitgestrekt; verlengd

uitgerekt vorm van uitrekken:

uitrekken werkwoord (rek uit, rekt uit, rekte uit, rekten uit, uitgerekt)

  1. uitrekken (verlengen)
    förlänga; sträcka ut
    • förlänga werkwoord (förlängar, förlängade, förlängat)
    • sträcka ut werkwoord (sträcker ut, sträckte ut, sträckt ut)
  2. uitrekken
    sträcka
    • sträcka werkwoord (sträcker, sträckte, sträckt)

Conjugations for uitrekken:

o.t.t.
  1. rek uit
  2. rekt uit
  3. rekt uit
  4. rekken uit
  5. rekken uit
  6. rekken uit
o.v.t.
  1. rekte uit
  2. rekte uit
  3. rekte uit
  4. rekten uit
  5. rekten uit
  6. rekten uit
v.t.t.
  1. heb uitgerekt
  2. hebt uitgerekt
  3. heeft uitgerekt
  4. hebben uitgerekt
  5. hebben uitgerekt
  6. hebben uitgerekt
v.v.t.
  1. had uitgerekt
  2. had uitgerekt
  3. had uitgerekt
  4. hadden uitgerekt
  5. hadden uitgerekt
  6. hadden uitgerekt
o.t.t.t.
  1. zal uitrekken
  2. zult uitrekken
  3. zal uitrekken
  4. zullen uitrekken
  5. zullen uitrekken
  6. zullen uitrekken
o.v.t.t.
  1. zou uitrekken
  2. zou uitrekken
  3. zou uitrekken
  4. zouden uitrekken
  5. zouden uitrekken
  6. zouden uitrekken
en verder
  1. ben uitgerekt
  2. bent uitgerekt
  3. is uitgerekt
  4. zijn uitgerekt
  5. zijn uitgerekt
  6. zijn uitgerekt
diversen
  1. rek uit !
  2. rekt uit !
  3. uitgerekt
  4. uitrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitrekken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitrekken
    utstreckande

Vertaal Matrix voor uitrekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträcka afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg; wegvak
utstreckande uitrekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlänga uitrekken; verlengen duur verlengen; prolongeren; verlengen
sträcka uitrekken bespannen; disloqueren; komen tot; ontwrichten; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; uit het lid brengen
sträcka ut uitrekken; verlengen rekken; strekken; uitstrekken

Wiktionary: uitrekken


Cross Translation:
FromToVia
uitrekken förlänga allonger — Traductions à trier suivant le sens
uitrekken förlänga prolongerfaire durer plus longtemps.
uitrekken trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).