Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitgestorven:
  2. uitsterven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgestorven (Nederlands) in het Zweeds

uitgestorven:

uitgestorven bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgestorven
    öde; ödslig; ödsligt; folktomt

Vertaal Matrix voor uitgestorven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
öde fortuintje; levenslot; lot; lotsbestemming; predestinatie; voorbeschikking
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
folktomt uitgestorven
öde uitgestorven afgezonderd; desolaat; dor; eenzaam; schraal; verlaten
ödslig uitgestorven vereenzaamd
ödsligt uitgestorven dor; schraal; vereenzaamd

Verwante woorden van "uitgestorven":

  • uitgestorvene

Wiktionary: uitgestorven


Cross Translation:
FromToVia
uitgestorven utdöd extinct — having died out
uitgestorven utdöd ausgestorben — beschreibt eine Tierart oder Pflanzenart, die nicht mehr vorhanden ist

uitsterven:

uitsterven werkwoord (sterf uit, sterft uit, stierf uit, stierven uit, uitgestorven)

  1. uitsterven (sterven; ophouden; afsterven)
    ; dö ut
    • werkwoord (dör, dog, dött)
    • dö ut werkwoord (dör ut, dog ut, dött ut)
  2. uitsterven (ophouden te bestaan)
    dö ut; bli utrotad
    • dö ut werkwoord (dör ut, dog ut, dött ut)
    • bli utrotad werkwoord (blir utrotad, blev utrotad, blivit utrotad)

Conjugations for uitsterven:

o.t.t.
  1. sterf uit
  2. sterft uit
  3. sterft uit
  4. sterven uit
  5. sterven uit
  6. sterven uit
o.v.t.
  1. stierf uit
  2. stierf uit
  3. stierf uit
  4. stierven uit
  5. stierven uit
  6. stierven uit
v.t.t.
  1. ben uitgestorven
  2. bent uitgestorven
  3. is uitgestorven
  4. zijn uitgestorven
  5. zijn uitgestorven
  6. zijn uitgestorven
v.v.t.
  1. was uitgestorven
  2. was uitgestorven
  3. was uitgestorven
  4. waren uitgestorven
  5. waren uitgestorven
  6. waren uitgestorven
o.t.t.t.
  1. zal uitsterven
  2. zult uitsterven
  3. zal uitsterven
  4. zullen uitsterven
  5. zullen uitsterven
  6. zullen uitsterven
o.v.t.t.
  1. zou uitsterven
  2. zou uitsterven
  3. zou uitsterven
  4. zouden uitsterven
  5. zouden uitsterven
  6. zouden uitsterven
diversen
  1. sterf uit!
  2. sterft uit!
  3. uitgestorven
  4. uitstervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitsterven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitsterven
    utdöende

Vertaal Matrix voor uitsterven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creperen
utdöende uitsterven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli utrotad ophouden te bestaan; uitsterven
afsterven; ophouden; sterven; uitsterven bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verrekken; verscheiden; versterven; wegvallen; zieltogen
dö ut afsterven; ophouden; ophouden te bestaan; sterven; uitsterven