Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitzien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitzien (Nederlands) in het Zweeds

uitzien:

uitzien werkwoord (zie uit, ziet uit, zag uit, zagen uit, uitgezien)

  1. uitzien (uitzien naar; uitkijken)
    se fram emot
    • se fram emot werkwoord (ser fram emot, såg fram emot, sett fram emot)

Conjugations for uitzien:

o.t.t.
  1. zie uit
  2. ziet uit
  3. ziet uit
  4. zien uit
  5. zien uit
  6. zien uit
o.v.t.
  1. zag uit
  2. zag uit
  3. zag uit
  4. zagen uit
  5. zagen uit
  6. zagen uit
v.t.t.
  1. heb uitgezien
  2. hebt uitgezien
  3. heeft uitgezien
  4. hebben uitgezien
  5. hebben uitgezien
  6. hebben uitgezien
v.v.t.
  1. had uitgezien
  2. had uitgezien
  3. had uitgezien
  4. hadden uitgezien
  5. hadden uitgezien
  6. hadden uitgezien
o.t.t.t.
  1. zal uitzien
  2. zult uitzien
  3. zal uitzien
  4. zullen uitzien
  5. zullen uitzien
  6. zullen uitzien
o.v.t.t.
  1. zou uitzien
  2. zou uitzien
  3. zou uitzien
  4. zouden uitzien
  5. zouden uitzien
  6. zouden uitzien
en verder
  1. ben uitgezien
  2. bent uitgezien
  3. is uitgezien
  4. zijn uitgezien
  5. zijn uitgezien
  6. zijn uitgezien
diversen
  1. zie uit!
  2. ziet uit!
  3. uitgezien
  4. uitziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitzien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
se fram emot uitkijken; uitzien; uitzien naar tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
- uitkijken

Synoniemen voor "uitzien":


Verwante definities voor "uitzien":

  1. ernaar op zoek gaan1
    • ik zie uit naar een andere baan1
  2. het zien als je naar buiten kijkt1
    • deze kamer ziet uit op het meer1
  3. je erop verheugen1
    • ik zie uit naar de vakantie1

Wiktionary: uitzien


Cross Translation:
FromToVia
uitzien synas; verka; se ut look — to appear, to seem
uitzien leta; söka chercher — Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général)
uitzien leta; söka raillerplaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.

Verwante vertalingen van uitzien