Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. valdeur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor valdeur (Nederlands) in het Zweeds

valdeur:

valdeur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de valdeur (kanteldeur; tuimeldeur)
    taklucka; fallucka; falldörr

Vertaal Matrix voor valdeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falldörr kanteldeur; tuimeldeur; valdeur valluik
fallucka kanteldeur; tuimeldeur; valdeur kelderluik; valluik
taklucka kanteldeur; tuimeldeur; valdeur dakluik

Verwante woorden van "valdeur":

  • valdeuren

Wiktionary: valdeur


Cross Translation:
FromToVia
valdeur fallucka; lucka trapdoor — door set into floor or ceiling