Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verbloemd:
  2. verbloemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbloemd (Nederlands) in het Zweeds

verbloemd:

verbloemd bijvoeglijk naamwoord

  1. verbloemd (verhuld; verborgen; verdoezeld; verscholen; verholen)
    döljt; döljd; beslöjat
  2. verbloemd (versluierd; bedekt; verholen; verkapt)
    dold; täckt; dolt; förklätt; beslöjat

Vertaal Matrix voor verbloemd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dold bedekt; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd verborgen; verkapt; verkleed; vermomd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslöjat bedekt; verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verkapt; verscholen; versluierd gesluierd; omfloerst
dolt bedekt; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd
döljd verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen onderhuids; sluimerend; verborgen; verborgen aanwezig zijn
döljt verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen
förklätt bedekt; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd gemaskerd; in vermomming; incognito; verkapt; verkleed; vermomd
täckt bedekt; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd gecovered; gedekt; gezekerd

verbloemd vorm van verbloemen:

verbloemen werkwoord (verbloem, verbloemt, verbloemde, verbloemden, verbloemd)

  1. verbloemen
    dölja; förkläda; beslöja; kamouflera
    • dölja werkwoord (döljer, dolde, dolt)
    • förkläda werkwoord (förkläder, förklädde, förklätt)
    • beslöja werkwoord (beslöjar, beslöjade, beslöjat)
    • kamouflera werkwoord (kamouflerar, kamouflerade, kamouflerat)

Conjugations for verbloemen:

o.t.t.
  1. verbloem
  2. verbloemt
  3. verbloemt
  4. verbloemen
  5. verbloemen
  6. verbloemen
o.v.t.
  1. verbloemde
  2. verbloemde
  3. verbloemde
  4. verbloemden
  5. verbloemden
  6. verbloemden
v.t.t.
  1. heb verbloemd
  2. hebt verbloemd
  3. heeft verbloemd
  4. hebben verbloemd
  5. hebben verbloemd
  6. hebben verbloemd
v.v.t.
  1. had verbloemd
  2. had verbloemd
  3. had verbloemd
  4. hadden verbloemd
  5. hadden verbloemd
  6. hadden verbloemd
o.t.t.t.
  1. zal verbloemen
  2. zult verbloemen
  3. zal verbloemen
  4. zullen verbloemen
  5. zullen verbloemen
  6. zullen verbloemen
o.v.t.t.
  1. zou verbloemen
  2. zou verbloemen
  3. zou verbloemen
  4. zouden verbloemen
  5. zouden verbloemen
  6. zouden verbloemen
diversen
  1. verbloem!
  2. verbloemt!
  3. verbloemd
  4. verbloemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbloemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslöja verbloemen
dölja verbloemen achterhouden; bedekken; bekleden; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; ophopen; opkroppen; opstapelen; overtrekken; samenvouwen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
förkläda verbloemen
kamouflera verbloemen bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren