Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verdienen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdienen (Nederlands) in het Zweeds

verdienen:

verdienen werkwoord (verdien, verdient, verdiende, verdienden, verdiend)

  1. verdienen
    tjäna lön
    • tjäna lön werkwoord (tjänar lön, tjänade lön, tjänat lön)

Conjugations for verdienen:

o.t.t.
  1. verdien
  2. verdient
  3. verdient
  4. verdienen
  5. verdienen
  6. verdienen
o.v.t.
  1. verdiende
  2. verdiende
  3. verdiende
  4. verdienden
  5. verdienden
  6. verdienden
v.t.t.
  1. heb verdiend
  2. hebt verdiend
  3. heeft verdiend
  4. hebben verdiend
  5. hebben verdiend
  6. hebben verdiend
v.v.t.
  1. had verdiend
  2. had verdiend
  3. had verdiend
  4. hadden verdiend
  5. hadden verdiend
  6. hadden verdiend
o.t.t.t.
  1. zal verdienen
  2. zult verdienen
  3. zal verdienen
  4. zullen verdienen
  5. zullen verdienen
  6. zullen verdienen
o.v.t.t.
  1. zou verdienen
  2. zou verdienen
  3. zou verdienen
  4. zouden verdienen
  5. zouden verdienen
  6. zouden verdienen
diversen
  1. verdien!
  2. verdient!
  3. verdiend
  4. verdienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdienen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tjäna lön verdienen

Antoniemen van "verdienen":


Verwante definities voor "verdienen":

  1. ontvangen in ruil voor iets dat je hebt gedaan1
    • het stoute kind verdient straf1
  2. ontvangen in ruil voor werk1
    • zij verdient 100 gulden per uur1

Wiktionary: verdienen


Cross Translation:
FromToVia
verdienen förtjäna deserve — to merit
verdienen förvärva; förtjäna gagner — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van verdienen