Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verkeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkeren (Nederlands) in het Zweeds

verkeren:

verkeren werkwoord (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)

  1. verkeren (ergens verkeren)
    vara någonstans
    • vara någonstans werkwoord (är någonstans, var någonstans, varit någonstans)
  2. verkeren (omgaan met)
    datera
    • datera werkwoord (daterar, daterade, daterat)

Conjugations for verkeren:

o.t.t.
  1. verkeer
  2. verkeert
  3. verkeert
  4. verkeren
  5. verkeren
  6. verkeren
o.v.t.
  1. verkeerde
  2. verkeerde
  3. verkeerde
  4. verkeerden
  5. verkeerden
  6. verkeerden
v.t.t.
  1. heb verkeerd
  2. hebt verkeerd
  3. heeft verkeerd
  4. hebben verkeerd
  5. hebben verkeerd
  6. hebben verkeerd
v.v.t.
  1. had verkeerd
  2. had verkeerd
  3. had verkeerd
  4. hadden verkeerd
  5. hadden verkeerd
  6. hadden verkeerd
o.t.t.t.
  1. zal verkeren
  2. zult verkeren
  3. zal verkeren
  4. zullen verkeren
  5. zullen verkeren
  6. zullen verkeren
o.v.t.t.
  1. zou verkeren
  2. zou verkeren
  3. zou verkeren
  4. zouden verkeren
  5. zouden verkeren
  6. zouden verkeren
diversen
  1. verkeer!
  2. verkeert!
  3. verkeerd
  4. verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
datera omgaan met; verkeren dagtekenen; dateren
vara någonstans ergens verkeren; verkeren

Verwante definities voor "verkeren":

  1. daarin zijn1
    • zij verkeert in levensgevaar1
  2. er regelmatig komen1
    • hij verkeert in bepaalde kringen1

Wiktionary: verkeren


Cross Translation:
FromToVia
verkeren frekventera fréquenteraller souvent dans un lieu.

Verwante vertalingen van verkeren