Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verkrijgen (Nederlands) in het Zweeds

verkrijgen:

verkrijgen werkwoord (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)

  1. verkrijgen (aankopen; kopen; verwerven; aanschaffen)
    köpa; inhandla
    • köpa werkwoord (köper, köppte, köppt)
    • inhandla werkwoord (inhandlar, inhandlade, inhandlat)
  2. verkrijgen (verwerven)
    erhålla; lyckats få
    • erhålla werkwoord (erhåller, erhöll, erhållit)
    • lyckats få werkwoord (lyckar få, lyckade få, lyckat få)
  3. verkrijgen (behalen; winnen)
    förtjäna; vinna
    • förtjäna werkwoord (förtjänar, förtjänade, förtjänat)
    • vinna werkwoord (vinner, vann, vunnit)
  4. verkrijgen (iets bemachtigen; te pakken krijgen)
    fatta; gripa; angripa; ta fasta på
    • fatta werkwoord (fattar, fattade, fattat)
    • gripa werkwoord (griper, grep, gripit)
    • angripa werkwoord (angriper, angrep, angripit)
    • ta fasta på werkwoord (tar fasta på, tog fasta på, tagit fasta på)
  5. verkrijgen (acquireren; aanschaffen)
    förvärva; uppnå
    • förvärva werkwoord (förvärver, förvärvde, förvärvt)
    • uppnå werkwoord (uppnår, uppnådde, uppnått)
  6. verkrijgen (iets bemachtigen; verwerven; kopen; eigen maken)
    belägga; lägga beslag på; lyckas få tag på; ta i besittning
    • belägga werkwoord (belägger, belade, belagt)
    • lägga beslag på werkwoord (lägger beslag på, lade beslag på, lagt beslag på)
    • lyckas få tag på werkwoord (lyckar få tag på, lyckade få tag på, lyckat få tag på)
    • ta i besittning werkwoord (tar i besittning, tog i besittning, tagit i besittning)

Conjugations for verkrijgen:

o.t.t.
  1. verkrijg
  2. verkrijgt
  3. verkrijgt
  4. verkrijgen
  5. verkrijgen
  6. verkrijgen
o.v.t.
  1. verkreeg
  2. verkreeg
  3. verkreeg
  4. verkregen
  5. verkregen
  6. verkregen
v.t.t.
  1. heb verkregen
  2. hebt verkregen
  3. heeft verkregen
  4. hebben verkregen
  5. hebben verkregen
  6. hebben verkregen
v.v.t.
  1. had verkregen
  2. had verkregen
  3. had verkregen
  4. hadden verkregen
  5. hadden verkregen
  6. hadden verkregen
o.t.t.t.
  1. zal verkrijgen
  2. zult verkrijgen
  3. zal verkrijgen
  4. zullen verkrijgen
  5. zullen verkrijgen
  6. zullen verkrijgen
o.v.t.t.
  1. zou verkrijgen
  2. zou verkrijgen
  3. zou verkrijgen
  4. zouden verkrijgen
  5. zouden verkrijgen
  6. zouden verkrijgen
diversen
  1. verkrijg!
  2. verkrijgt!
  3. verkregen
  4. verkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verkrijgen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lyckats få behalen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angripa iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen aanranden; aanvallen; attaqueren; bestormen; inbijten; invreten; overvallen; vrouw aanranden
belägga eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven aantonen; bewijzen; staven
erhålla verkrijgen; verwerven gewinnen; in ontvangst nemen; krijgen; lenen; ontlenen; ontvangen; opstrijken
fatta iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen begrijpen; beseffen; buitmaken; doorzien; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; realiseren; snappen; vangen
förtjäna behalen; verkrijgen; winnen de kost verdienen; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben
förvärva aanschaffen; acquireren; verkrijgen aanwennen; bemachtigen; eigenmaken; gewend raken; gewinnen; leren; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben
gripa iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen aanhouden; arresteren; buitmaken; gevangennemen; grijpen; inrekenen; klauwen; oppakken; pakken; vangen; vatten; verstrikken
inhandla aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven
köpa aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven
lyckas få tag på eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
lyckats få verkrijgen; verwerven
lägga beslag på eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
ta fasta på iets bemachtigen; te pakken krijgen; verkrijgen
ta i besittning eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven in bezit nemen; toeëigenen
uppnå aanschaffen; acquireren; verkrijgen gewinnen
vinna behalen; verkrijgen; winnen gewinnen; inhalen; inlopen; lenen; ontlenen
- krijgen; ontvangen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
belägga beslaan

Synoniemen voor "verkrijgen":


Antoniemen van "verkrijgen":


Verwante definities voor "verkrijgen":

  1. in het bezit ervan komen1
    • hij verkreeg eindelijk zijn verblijfsvergunning1

Wiktionary: verkrijgen


Cross Translation:
FromToVia
verkrijgen ta fram; göra åtkomlig access — to gain or obtain access to
verkrijgen uppnå achieve — to obtain, or gain as the result of exertion
verkrijgen ; skaffa; uppköpa; förvärva; införskaffa acquire — to get
verkrijgen förvärva acquire — to gain, usually by one's own exertions; to get as one's own
verkrijgen ta emot; ; erhålla; motta; mottaga; emottaga get — receive
verkrijgen erhålla obtain — to get hold of, acquire
verkrijgen behandla; registrera erfassen — (transitiv) Daten, Informationen aufnehmen
verkrijgen anskaffa; köpa; förvärva acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).
verkrijgen förvärva; förtjäna gagner — Traductions à trier suivant le sens
verkrijgen utverka; ernå; erhålla; obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer.

Verwante vertalingen van verkrijgen