Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verlengd:
  2. verlengen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlengd (Nederlands) in het Zweeds

verlengd:

verlengd bijvoeglijk naamwoord

  1. verlengd
    förlängd; förlängt

Vertaal Matrix voor verlengd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlängd verlengd gestrekt; lang en smal; langgerekt; uitgerekt; uitgestrekt
förlängt verlengd gestrekt; lang en smal; langgerekt; uitgerekt; uitgestrekt

verlengen:

verlengen werkwoord (verleng, verlengt, verlengde, verlengden, verlengd)

  1. verlengen (duur verlengen; prolongeren)
    fortsätta; förlänga; bibehålla
    • fortsätta werkwoord (fortsätter, fortsatte, fortsatt)
    • förlänga werkwoord (förlängar, förlängade, förlängat)
    • bibehålla werkwoord (bibehåller, bibehöll, bibehållit)
  2. verlengen (uitrekken)
    förlänga; sträcka ut
    • förlänga werkwoord (förlängar, förlängade, förlängat)
    • sträcka ut werkwoord (sträcker ut, sträckte ut, sträckt ut)

Conjugations for verlengen:

o.t.t.
  1. verleng
  2. verlengt
  3. verlengt
  4. verlengen
  5. verlengen
  6. verlengen
o.v.t.
  1. verlengde
  2. verlengde
  3. verlengde
  4. verlengden
  5. verlengden
  6. verlengden
v.t.t.
  1. heb verlengd
  2. hebt verlengd
  3. heeft verlengd
  4. hebben verlengd
  5. hebben verlengd
  6. hebben verlengd
v.v.t.
  1. had verlengd
  2. had verlengd
  3. had verlengd
  4. hadden verlengd
  5. hadden verlengd
  6. hadden verlengd
o.t.t.t.
  1. zal verlengen
  2. zult verlengen
  3. zal verlengen
  4. zullen verlengen
  5. zullen verlengen
  6. zullen verlengen
o.v.t.t.
  1. zou verlengen
  2. zou verlengen
  3. zou verlengen
  4. zouden verlengen
  5. zouden verlengen
  6. zouden verlengen
diversen
  1. verleng!
  2. verlengt!
  3. verlengd
  4. verlengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verlengen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bibehålla duur verlengen; prolongeren; verlengen
fortsätta duur verlengen; prolongeren; verlengen aanhouden; aanzwiepen; avanceren; continueren; doorgaan; doorlopen; doorwerken; een stapje verder gaan; handelen; leven; manipuleren; op hol slaan; opdrijven; opereren; optreden; procederen; prolongeren; reactiveren; te werk gaan; uit wachtstand halen; verder lopen; verdergaan; vervolgen; voortdrijven; voortgaan; voortjagen; voortzetten; wegjagen; werken
förlänga duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen
sträcka ut uitrekken; verlengen rekken; strekken; uitstrekken

Wiktionary: verlengen


Cross Translation:
FromToVia
verlengen förlänga allonger — Traductions à trier suivant le sens
verlengen förlänga prolongerfaire durer plus longtemps.