Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verlokkend:
  2. verlokken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlokkend (Nederlands) in het Zweeds

verlokkend:

verlokkend bijvoeglijk naamwoord

  1. verlokkend (smakelijk; lekker; aanlokkelijk)
    härligt; aptitlig; aptitligt; härlig; god; kostlig; kostligt
  2. verlokkend (aantrekkelijk; attractief; uitnodigend; )
    attraktiv; attraktivt
  3. verlokkend (verleidelijk; verzoekend)
    lockande; tjusande

Vertaal Matrix voor verlokkend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lockande lokken; verleiden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aptitlig aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend appetijtelijk
aptitligt aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend appetijtelijk
attraktiv aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verzoekend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi; oogstrelend; schattig; schoon; verrukkelijk; welgemaakt
attraktivt aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verzoekend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi; oogstrelend; schattig; schoon; uitnodigend; verleidelijk; verrukkelijk; welgemaakt
god aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend weldadig
härlig aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend betoverend; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; lieflijk; luisterrijk; magnifiek; overheerlijk; prachtig; reuzelekker; schitterend; smakelijk; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig
härligt aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend beeldschoon; betoverend; geschikt; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; lieflijk; luisterrijk; magnifiek; mieters; overheerlijk; prachtig; reuzelekker; riant; schitterend; smakelijk; tof; verheerlijkt; verrukkelijk; zalig
kostlig aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend
kostligt aanlokkelijk; lekker; smakelijk; verlokkend
lockande verleidelijk; verlokkend; verzoekend aanlokkelijk; aantrekkelijk; appetijtelijk; attractief; bekoorlijk; pikant; uitnodigend; verleidelijk; zinnenprikkelend
tjusande verleidelijk; verlokkend; verzoekend meeslepend; zeer boeiend

verlokkend vorm van verlokken:

verlokken

  1. verlokken

verlokken werkwoord (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)

  1. verlokken (aanlokken; verleiden; lokken; )
    lura; förleda; locka; narra
    • lura werkwoord (lurar, lurade, lurat)
    • förleda werkwoord (förleder, förledde, förlett)
    • locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
    • narra werkwoord (narrar, narrade, narrat)

Conjugations for verlokken:

o.t.t.
  1. verlok
  2. verlokt
  3. verlokt
  4. verlokken
  5. verlokken
  6. verlokken
o.v.t.
  1. verlokte
  2. verlokte
  3. verlokte
  4. verlokten
  5. verlokten
  6. verlokten
v.t.t.
  1. heb verlokt
  2. hebt verlokt
  3. heeft verlokt
  4. hebben verlokt
  5. hebben verlokt
  6. hebben verlokt
v.v.t.
  1. had verlokt
  2. had verlokt
  3. had verlokt
  4. hadden verlokt
  5. hadden verlokt
  6. hadden verlokt
o.t.t.t.
  1. zal verlokken
  2. zult verlokken
  3. zal verlokken
  4. zullen verlokken
  5. zullen verlokken
  6. zullen verlokken
o.v.t.t.
  1. zou verlokken
  2. zou verlokken
  3. zou verlokken
  4. zouden verlokken
  5. zouden verlokken
  6. zouden verlokken
diversen
  1. verlok!
  2. verlokt!
  3. verlokt
  4. verlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verlokken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förleda aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken begoochelen; dichtbijlokken; lokken; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; tevoorschijn lokken; voorspiegelen
locka aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; dichtbijlokken; gunst winnen; in de krul zetten; induceren; kietelen; kittelen; krullen; lokken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; tevoorschijn lokken; verleiden
lura aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetnemen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; tevoorschijn lokken; tillen; verneuken; voorspiegelen; zwendelen
narra aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken afzetten; bedotten; neppen; tillen; voorspiegelen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fria till verlokken

Wiktionary: verlokken


Cross Translation:
FromToVia
verlokken förföra; förleda tenteressayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose.