Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verlummelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verlummelen (Nederlands) in het Zweeds

verlummelen:

verlummelen werkwoord (verlummel, verlummelt, verlummelde, verlummelden, verlummeld)

  1. verlummelen (verbeuzelen; verknoeien)
    kasta bort; slösa bort
    • kasta bort werkwoord (kastar bort, kastade bort, kastat bort)
    • slösa bort werkwoord (slösar bort, slösade bort, slösat bort)

Conjugations for verlummelen:

o.t.t.
  1. verlummel
  2. verlummelt
  3. verlummelt
  4. verlummelen
  5. verlummelen
  6. verlummelen
o.v.t.
  1. verlummelde
  2. verlummelde
  3. verlummelde
  4. verlummelden
  5. verlummelden
  6. verlummelden
v.t.t.
  1. heb verlummeld
  2. hebt verlummeld
  3. heeft verlummeld
  4. hebben verlummeld
  5. hebben verlummeld
  6. hebben verlummeld
v.v.t.
  1. had verlummeld
  2. had verlummeld
  3. had verlummeld
  4. hadden verlummeld
  5. hadden verlummeld
  6. hadden verlummeld
o.t.t.t.
  1. zal verlummelen
  2. zult verlummelen
  3. zal verlummelen
  4. zullen verlummelen
  5. zullen verlummelen
  6. zullen verlummelen
o.v.t.t.
  1. zou verlummelen
  2. zou verlummelen
  3. zou verlummelen
  4. zouden verlummelen
  5. zouden verlummelen
  6. zouden verlummelen
diversen
  1. verlummel!
  2. verlummelt!
  3. verlummeld
  4. verlummelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verlummelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kasta bort weggooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kasta bort verbeuzelen; verknoeien; verlummelen afdanken; afsmijten; afwerpen; ecarteren; verwijderen; weggooien; wegsmijten
slösa bort verbeuzelen; verknoeien; verlummelen opmaken; potverteren; versjacheren