Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. veroorzaken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor veroorzaken (Nederlands) in het Zweeds

veroorzaken:

veroorzaken werkwoord (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)

  1. veroorzaken (aanrichten; aandoen; aanstichten)
    orsaka
    • orsaka werkwoord (orsakar, orsakade, orsakat)
  2. veroorzaken (berokkenen; aandoen)
    orsaka; utlösa; förorsaka; anstifta
    • orsaka werkwoord (orsakar, orsakade, orsakat)
    • utlösa werkwoord (utlöser, utlöste, utlöst)
    • förorsaka werkwoord (förorsakar, förorsakade, förorsakat)
    • anstifta werkwoord (anstiftar, anstiftade, anstiftat)
  3. veroorzaken (teweegbrengen)
    förorsaka
    • förorsaka werkwoord (förorsakar, förorsakade, förorsakat)

Conjugations for veroorzaken:

o.t.t.
  1. veroorzaak
  2. veroorzaakt
  3. veroorzaakt
  4. veroorzaken
  5. veroorzaken
  6. veroorzaken
o.v.t.
  1. veroorzaakte
  2. veroorzaakte
  3. veroorzaakte
  4. veroorzaakten
  5. veroorzaakten
  6. veroorzaakten
v.t.t.
  1. heb veroorzaakt
  2. hebt veroorzaakt
  3. heeft veroorzaakt
  4. hebben veroorzaakt
  5. hebben veroorzaakt
  6. hebben veroorzaakt
v.v.t.
  1. had veroorzaakt
  2. had veroorzaakt
  3. had veroorzaakt
  4. hadden veroorzaakt
  5. hadden veroorzaakt
  6. hadden veroorzaakt
o.t.t.t.
  1. zal veroorzaken
  2. zult veroorzaken
  3. zal veroorzaken
  4. zullen veroorzaken
  5. zullen veroorzaken
  6. zullen veroorzaken
o.v.t.t.
  1. zou veroorzaken
  2. zou veroorzaken
  3. zou veroorzaken
  4. zouden veroorzaken
  5. zouden veroorzaken
  6. zouden veroorzaken
diversen
  1. veroorzaak!
  2. veroorzaakt!
  3. veroorzaakt
  4. veroorzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor veroorzaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anstifta instigeren; opwekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anstifta aandoen; berokkenen; veroorzaken
förorsaka aandoen; berokkenen; teweegbrengen; veroorzaken
orsaka aandoen; aanrichten; aanstichten; berokkenen; veroorzaken tot stand brengen; verwekken; voor elkaar krijgen
utlösa aandoen; berokkenen; veroorzaken
- verwekken; wekken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
utlösa activeren

Synoniemen voor "veroorzaken":


Verwante definities voor "veroorzaken":

  1. de oorzaak zijn van de dingen die volgen1
    • hard stoten veroorzaakt blauwe plekken1

Wiktionary: veroorzaken


Cross Translation:
FromToVia
veroorzaken förorsaka; orsaka cause — to set off an event or action
veroorzaken få fram elicit — To draw out, bring out.
veroorzaken förorsaka; tala causerêtre cause de ; occasionner, provoquer.
veroorzaken föranleda; förorsaka; orsaka déterminerfixer les limites de, délimiter précisément.
veroorzaken föranleda; förorsaka; orsaka procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.