Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verpanden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verpanden (Nederlands) in het Zweeds

verpanden:

verpanden werkwoord (verpand, verpandt, verpandde, verpandden, verpand)

  1. verpanden (belenen; verpatsen)
    panta; låna pengar på
    • panta werkwoord (panter, pantte, pant)
    • låna pengar på werkwoord (lånar pengar på, lånade pengar på, lånat pengar på)

Conjugations for verpanden:

o.t.t.
  1. verpand
  2. verpandt
  3. verpandt
  4. verpanden
  5. verpanden
  6. verpanden
o.v.t.
  1. verpandde
  2. verpandde
  3. verpandde
  4. verpandden
  5. verpandden
  6. verpandden
v.t.t.
  1. heb verpand
  2. hebt verpand
  3. heeft verpand
  4. hebben verpand
  5. hebben verpand
  6. hebben verpand
v.v.t.
  1. had verpand
  2. had verpand
  3. had verpand
  4. hadden verpand
  5. hadden verpand
  6. hadden verpand
o.t.t.t.
  1. zal verpanden
  2. zult verpanden
  3. zal verpanden
  4. zullen verpanden
  5. zullen verpanden
  6. zullen verpanden
o.v.t.t.
  1. zou verpanden
  2. zou verpanden
  3. zou verpanden
  4. zouden verpanden
  5. zouden verpanden
  6. zouden verpanden
diversen
  1. verpand!
  2. verpandt!
  3. verpand
  4. verpandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verpanden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låna pengar på belenen; verpanden; verpatsen
panta belenen; verpanden; verpatsen

Wiktionary: verpanden


Cross Translation:
FromToVia
verpanden pantsätta pawn — give as security for loan