Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verstoten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstoten (Nederlands) in het Zweeds

verstoten:

verstoten bijvoeglijk naamwoord

  1. verstoten (verworpen; uitgestoten)
    utstött

verstoten werkwoord (verstoot, verstootte, verstootten, verstoten)

  1. verstoten
    stöta bort
    • stöta bort werkwoord (stöter bort, stötte bort, stött bort)

Conjugations for verstoten:

o.t.t.
  1. verstoot
  2. verstoot
  3. verstoot
  4. verstoten
  5. verstoten
  6. verstoten
o.v.t.
  1. verstootte
  2. verstootte
  3. verstootte
  4. verstootten
  5. verstootten
  6. verstootten
v.t.t.
  1. heb verstoten
  2. hebt verstoten
  3. heeft verstoten
  4. hebben verstoten
  5. hebben verstoten
  6. hebben verstoten
v.v.t.
  1. had verstoten
  2. had verstoten
  3. had verstoten
  4. hadden verstoten
  5. hadden verstoten
  6. hadden verstoten
o.t.t.t.
  1. zal verstoten
  2. zult verstoten
  3. zal verstoten
  4. zullen verstoten
  5. zullen verstoten
  6. zullen verstoten
o.v.t.t.
  1. zou verstoten
  2. zou verstoten
  3. zou verstoten
  4. zouden verstoten
  5. zouden verstoten
  6. zouden verstoten
diversen
  1. verstoot!
  2. verstoot!
  3. verstoten
  4. verstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstoten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utstött lepralijder; melaatse; paria; uitgestotene
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stöta bort verstoten erafschoppen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utstött uitgestoten; verstoten; verworpen

Verwante woorden van "verstoten":