Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vijl:
  2. vijlen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vijl (Nederlands) in het Zweeds

vijl:

vijl [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vijl
    arkiv; mapp
    • arkiv [-ett] zelfstandig naamwoord
    • mapp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vijl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arkiv vijl archief; legger; map; opbergmap; ordner
mapp vijl legger; map; mapje; opbergmap; ordner; vouwwagen

Verwante woorden van "vijl":


Wiktionary: vijl


Cross Translation:
FromToVia
vijl fil file — cutting or smoothing tool
vijl fil FeileWerkzeug: mehrschneidiges, spanendes Werkzeug zum Abtragen von Werkstoffen durch das Bearbeitungsverfahren des Feilens
vijl fil; rasp lime — technique|nocat=1 Outil qui sert à dégrossir, à couper, à polir des métaux

vijlen:

vijlen werkwoord (vijl, vijlt, vijlde, vijlden, gevijld)

  1. vijlen
    fila
    • fila werkwoord (filar, filade, filat)

Conjugations for vijlen:

o.t.t.
  1. vijl
  2. vijlt
  3. vijlt
  4. vijlen
  5. vijlen
  6. vijlen
o.v.t.
  1. vijlde
  2. vijlde
  3. vijlde
  4. vijlden
  5. vijlden
  6. vijlden
v.t.t.
  1. heb gevijld
  2. hebt gevijld
  3. heeft gevijld
  4. hebben gevijld
  5. hebben gevijld
  6. hebben gevijld
v.v.t.
  1. had gevijld
  2. had gevijld
  3. had gevijld
  4. hadden gevijld
  5. hadden gevijld
  6. hadden gevijld
o.t.t.t.
  1. zal vijlen
  2. zult vijlen
  3. zal vijlen
  4. zullen vijlen
  5. zullen vijlen
  6. zullen vijlen
o.v.t.t.
  1. zou vijlen
  2. zou vijlen
  3. zou vijlen
  4. zouden vijlen
  5. zouden vijlen
  6. zouden vijlen
diversen
  1. vijl!
  2. vijlt!
  3. gevijld
  4. vijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vijlen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fila vijlen

Verwante woorden van "vijlen":


Wiktionary: vijlen


Cross Translation:
FromToVia
vijlen fila file — to smooth with a file
vijlen fila feilen — mit einer Feile bearbeiten
vijlen fila limerdégrossir, amenuiser, polir avec la lime.