Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vitaal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vitaal (Nederlands) in het Zweeds

vitaal:

vitaal bijvoeglijk naamwoord

  1. vitaal (levenskrachtig)
    kraftig; vital; kraftfullt; kraftigt; spänstigt; vitalt
  2. vitaal (van levensbelang)
    livsnödvändigt; livsnödvändig

Vertaal Matrix voor vitaal:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kraftfullt levenskrachtig; vitaal doortastend; drastisch; ferm; krachtdadig; krachtig
kraftig levenskrachtig; vitaal doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; forse; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; lomp; massief; niet hol; ruw
kraftigt levenskrachtig; vitaal corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; gezet; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; ruw; sterk; stevig; struis; uitdrukkelijk; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
livsnödvändig van levensbelang; vitaal
livsnödvändigt van levensbelang; vitaal
spänstigt levenskrachtig; vitaal doortastend; drastisch; elastisch; energiek; ferm; krachtdadig; krachtig; rekbaar; veerkrachtig; vol energie
vital levenskrachtig; vitaal
vitalt levenskrachtig; vitaal blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk

Verwante woorden van "vitaal":

  • vitale

Wiktionary: vitaal


Cross Translation:
FromToVia
vitaal väsentlig essentiel — Qui appartenir à l’essence, qui est de l’essence.