Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voedzaamheid:
  2. voedzaam:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voedzaamheid (Nederlands) in het Zweeds

voedzaamheid:

voedzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de voedzaamheid (voedingswaarde hebben; voeren)
    närorikt
  2. de voedzaamheid
    näringsvärde

Vertaal Matrix voor voedzaamheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
näringsvärde voedzaamheid
närorikt voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren

Verwante woorden van "voedzaamheid":


voedzaamheid vorm van voedzaam:

voedzaam bijvoeglijk naamwoord

  1. voedzaam (voedend)
    närande; närandet

Vertaal Matrix voor voedzaam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
närande koesteren; koestering; naderen; tegemoetkomen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
närande voedend; voedzaam
närandet voedend; voedzaam

Verwante woorden van "voedzaam":


Wiktionary: voedzaam


Cross Translation:
FromToVia
voedzaam näringsrik nutritious — providing nutrients