Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voorslaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorslaan (Nederlands) in het Zweeds

voorslaan:

voorslaan werkwoord (sla voor, slaat voor, sloeg voor, sloegen voor, voorgeslagen)

  1. voorslaan (voorstellen)
    föreslå
    • föreslå werkwoord (föreslår, föreslog, föreslagit)

Conjugations for voorslaan:

o.t.t.
  1. sla voor
  2. slaat voor
  3. slaat voor
  4. slaan voor
  5. slaan voor
  6. slaan voor
o.v.t.
  1. sloeg voor
  2. sloeg voor
  3. sloeg voor
  4. sloegen voor
  5. sloegen voor
  6. sloegen voor
v.t.t.
  1. heb voorgeslagen
  2. hebt voorgeslagen
  3. heeft voorgeslagen
  4. hebben voorgeslagen
  5. hebben voorgeslagen
  6. hebben voorgeslagen
v.v.t.
  1. had voorgeslagen
  2. had voorgeslagen
  3. had voorgeslagen
  4. hadden voorgeslagen
  5. hadden voorgeslagen
  6. hadden voorgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal voorslaan
  2. zult voorslaan
  3. zal voorslaan
  4. zullen voorslaan
  5. zullen voorslaan
  6. zullen voorslaan
o.v.t.t.
  1. zou voorslaan
  2. zou voorslaan
  3. zou voorslaan
  4. zouden voorslaan
  5. zouden voorslaan
  6. zouden voorslaan
diversen
  1. sla voor!
  2. slaat voor!
  3. voorgeslagen
  4. voorslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorslaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föreslå voorslaan; voorstellen aanraden; aanvoeren; adviseren; duiden op; een voorstel doen; iets aanraden; ingeven; naar voren brengen; opperen; poneren; raden; suggereren; te berde brengen; ter overweging geven; van raad dienen; voorleggen; wijzen op