Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vooruitspringen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vooruitspringen (Nederlands) in het Zweeds

vooruitspringen:

vooruitspringen werkwoord (spring vooruit, springt vooruit, sprong vooruit, sprongen vooruit, vooruitgesprongen)

  1. vooruitspringen (vooruitsteken)
    skjuta ut; sticka fram
    • skjuta ut werkwoord (skjuter ut, sköt ut, skjutit ut)
    • sticka fram werkwoord (sticker fram, stack fram, stuckit fram)

Conjugations for vooruitspringen:

o.t.t.
  1. spring vooruit
  2. springt vooruit
  3. springt vooruit
  4. springen vooruit
  5. springen vooruit
  6. springen vooruit
o.v.t.
  1. sprong vooruit
  2. sprong vooruit
  3. sprong vooruit
  4. sprongen vooruit
  5. sprongen vooruit
  6. sprongen vooruit
v.t.t.
  1. ben vooruitgesprongen
  2. bent vooruitgesprongen
  3. is vooruitgesprongen
  4. zijn vooruitgesprongen
  5. zijn vooruitgesprongen
  6. zijn vooruitgesprongen
v.v.t.
  1. was vooruitgesprongen
  2. was vooruitgesprongen
  3. was vooruitgesprongen
  4. waren vooruitgesprongen
  5. waren vooruitgesprongen
  6. waren vooruitgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal vooruitspringen
  2. zult vooruitspringen
  3. zal vooruitspringen
  4. zullen vooruitspringen
  5. zullen vooruitspringen
  6. zullen vooruitspringen
o.v.t.t.
  1. zou vooruitspringen
  2. zou vooruitspringen
  3. zou vooruitspringen
  4. zouden vooruitspringen
  5. zouden vooruitspringen
  6. zouden vooruitspringen
diversen
  1. spring vooruit!
  2. springt vooruit!
  3. vooruitgesprongen
  4. vooruitspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vooruitspringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skjuta ut vooruitspringen; vooruitsteken
sticka fram vooruitspringen; vooruitsteken