Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voorwendend:
  2. voorwenden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorwendend (Nederlands) in het Zweeds

voorwendend:

voorwendend bijvoeglijk naamwoord

  1. voorwendend (veinzend; huichelend)
    föregivande; simulerande

Vertaal Matrix voor voorwendend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föregivande genade; pardon; vergeving; vergiffenis; verschoning
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föregivande huichelend; veinzend; voorwendend
simulerande huichelend; veinzend; voorwendend

voorwenden:

voorwenden werkwoord (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)

  1. voorwenden (fingeren; simuleren; veinzen)
    låtsas; fejka; simulera
    • låtsas werkwoord (låtsar, låtsade, låtsat)
    • fejka werkwoord (fejkar, fejkade, fejkat)
    • simulera werkwoord (simulerar, simulerade, simulerat)
  2. voorwenden (verzinnen; bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren)
    uppfinna; konstruera; hitta på
    • uppfinna werkwoord (uppfinner, uppfann, uppfunnit)
    • konstruera werkwoord (konstruerar, konstruerade, konstruerat)
    • hitta på werkwoord (hittar på, hittade på, hittat på)

Conjugations for voorwenden:

o.t.t.
  1. wend voor
  2. wendt voor
  3. wendt voor
  4. wenden voor
  5. wenden voor
  6. wenden voor
o.v.t.
  1. wendde voor
  2. wendde voor
  3. wendde voor
  4. wendden voor
  5. wendden voor
  6. wendden voor
v.t.t.
  1. heb voorgewend
  2. hebt voorgewend
  3. heeft voorgewend
  4. hebben voorgewend
  5. hebben voorgewend
  6. hebben voorgewend
v.v.t.
  1. had voorgewend
  2. had voorgewend
  3. had voorgewend
  4. hadden voorgewend
  5. hadden voorgewend
  6. hadden voorgewend
o.t.t.t.
  1. zal voorwenden
  2. zult voorwenden
  3. zal voorwenden
  4. zullen voorwenden
  5. zullen voorwenden
  6. zullen voorwenden
o.v.t.t.
  1. zou voorwenden
  2. zou voorwenden
  3. zou voorwenden
  4. zouden voorwenden
  5. zouden voorwenden
  6. zouden voorwenden
diversen
  1. wend voor!
  2. wendt voor!
  3. voorgewend
  4. voorwendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorwenden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fejka fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden
hitta på bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden achter komen; grimeren; uitvinden; voorjokken; voorliegen
konstruera bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden in het leven roepen; maken; ontwerpen; scheppen
låtsas fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
simulera fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden huichelen
uppfinna bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden in het leven roepen; maken; scheppen; uitvinden

Wiktionary: voorwenden


Cross Translation:
FromToVia
voorwenden låtsas pretend — to allege falsely
voorwenden hitta på fabuler — Raconter des choses inventées, des fabulations.