Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. voosheid:
  2. voos:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voosheid (Nederlands) in het Zweeds

voosheid:

voosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de voosheid (holheid; leegheid)
    tomhet; hålighet

Vertaal Matrix voor voosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hålighet holheid; leegheid; voosheid barst; gat; gewrichtsholte; gewrichtskom; groef; hol; holle ruimte; inkeping; kloof; kom; kuil; opening; reet; scheur; split; uitholling; uitsparing
tomhet holheid; leegheid; voosheid ledigheid; leegte

Verwante woorden van "voosheid":


voosheid vorm van voos:

voos bijvoeglijk naamwoord

  1. voos
    flummig; otydlig; oklart; otydligt; luddig; flummigt; luddigt; dunkelt

Vertaal Matrix voor voos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dunkelt voos donker; dubieus; duister; geheimzinnig; glibberig; mysterieus; obscuur; onguur; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; verdacht; wazig
flummig voos
flummigt voos
luddig voos
luddigt voos pluizig
oklart voos niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vaag zichtbaar; wazig
otydlig voos donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
otydligt voos donker; dubieus; duister; glibberig; niet duidelijk; niet helder; obscuur; onduidelijk; onguur; onhelder; onklaar; troebel; vaag; verdacht; vervaagd; weggezakt in het geheugen; wollig

Verwante woorden van "voos":


Wiktionary: voos


Cross Translation:
FromToVia
voos bräcklig morschübertragen: gebrechlich