Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vorm (Nederlands) in het Zweeds

vorm:

vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vorm (conditie)
    kondition; form
    • kondition [-en] zelfstandig naamwoord
    • form [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de vorm (gietvorm; matrijs; mal; modelvorm)
    gjutform; form; matrix
    • gjutform [-en] zelfstandig naamwoord
    • form [-en] zelfstandig naamwoord
    • matrix zelfstandig naamwoord
  3. de vorm (afgietsel; gietsel; afgieting)
    gips
    • gips [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. de vorm (uiterlijk; verschijning; voorkomen; )
    framträdande
  5. de vorm (postuur; figuur; gestalte; gedaante)
    statyr
    • statyr zelfstandig naamwoord
  6. de vorm (omtrek)
    kontur
    • kontur [-en] zelfstandig naamwoord
  7. de vorm (gietmal)
    gjutform; stöpform
  8. de vorm (in vorm zijn)
    form; vara i bra form

Vertaal Matrix voor vorm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
form conditie; gietvorm; in vorm zijn; mal; matrijs; modelvorm; vorm figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; shape; verschijning
framträdande aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; iemand zijn uiterlijk; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; comparatie; indringerigheid; verschijning; verschijningsvorm
gips afgieting; afgietsel; gietsel; vorm gips; gipsverband; pleister; stuc
gjutform gietmal; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm drukvorm; matrijs; matrix; moedervorm
kondition conditie; vorm conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand
kontur omtrek; vorm afmeting van omlijning; aftekening; contour; omlijning; omtrek; tekening
matrix gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm drukvorm; matrijs; matrix
statyr figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
stöpform gietmal; vorm
vara i bra form in vorm zijn; vorm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträdande invloedrijk; vooraanstaand

Verwante woorden van "vorm":


Verwante definities voor "vorm":

  1. uiterlijke gedaante1
    • zijn hoofd heeft de vorm van een ei1
  2. vaste manier van gedragen1
    • zijn omgangsvormen zijn niet geweldig1
  3. voorwerp waarmee je iets zijn gedaante geeft1
    • dit is een vorm om koekjes mee te maken1

Wiktionary: vorm


Cross Translation:
FromToVia
vorm gjutform; form cast — mould used to make cast objects
vorm konkret; ta form concrete — solidify
vorm figur figure — shape
vorm form shape — appearance or outline
vorm form shape — figure

vorm vorm van vormen:

vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)

  1. vormen (vorm geven; modelleren; boetseren)
    knåda; forma; modellera
    • knåda werkwoord (knådar, knådade, knådat)
    • forma werkwoord (formar, formade, format)
    • modellera werkwoord (modellerar, modellerade, modellerat)
  2. vormen (vervaardigen; kneden; modelleren; maken)
    skapa; forma
    • skapa werkwoord (skapar, skapade, skapat)
    • forma werkwoord (formar, formade, format)
  3. vormen (opvoeden; grootbrengen)
    föda
    • föda werkwoord (föder, födde, fött)
  4. vormen (gestalte geven; vorm geven aan)
    formge
    • formge werkwoord (formger, formgav, formgivit)

Conjugations for vormen:

o.t.t.
  1. vorm
  2. vormt
  3. vormt
  4. vormen
  5. vormen
  6. vormen
o.v.t.
  1. vormde
  2. vormde
  3. vormde
  4. vormden
  5. vormden
  6. vormden
v.t.t.
  1. heb gevormd
  2. hebt gevormd
  3. heeft gevormd
  4. hebben gevormd
  5. hebben gevormd
  6. hebben gevormd
v.v.t.
  1. had gevormd
  2. had gevormd
  3. had gevormd
  4. hadden gevormd
  5. hadden gevormd
  6. hadden gevormd
o.t.t.t.
  1. zal vormen
  2. zult vormen
  3. zal vormen
  4. zullen vormen
  5. zullen vormen
  6. zullen vormen
o.v.t.t.
  1. zou vormen
  2. zou vormen
  3. zou vormen
  4. zouden vormen
  5. zouden vormen
  6. zouden vormen
diversen
  1. vorm!
  2. vormt!
  3. gevormd
  4. vormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vormen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vormen (beschaven; cultiveren; ontwikkelen)
    civilserad

Vertaal Matrix voor vormen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilserad beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
föda eten; kost; spijziging; voedering; voeding; voedsel; voering
modellera modelzitten; poseren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forma boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen beeldhouwen; fatsoeneren; stileren; vormgeven
formge gestalte geven; vorm geven aan; vormen stileren
föda grootbrengen; opvoeden; vormen eten geven; spijzigen; te eten geven; ter wereld brengen; voeden; voederen; voedsel geven; voeren
knåda boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
modellera boetseren; modelleren; vorm geven; vormen fatsoeneren
skapa kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen concipiëren; fatsoeneren; formeren; in het leven roepen; maken; ontwerpen; scheppen; vormgeven

Verwante woorden van "vormen":


Verwante definities voor "vormen":

  1. de gedaante ervan hebben1
    • deze straten vormen een kruis1
  2. het maken1
    • hij vormt een beeld uit klei1
  3. het zijn1
    • deze rivier vormt de grens tussen de twee landen1
  4. opvoeden, zijn persoonlijkheid ontwikkelen1
    • op school probeert men de jeugd te vormen1

Wiktionary: vormen


Cross Translation:
FromToVia
vormen bestå av comprise — compose
vormen gestalta; dana; utforma gestalten — einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben
vormen bekräfta confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution.

Verwante vertalingen van vorm