Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. waan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waan (Nederlands) in het Zweeds

waan:

waan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de waan (illusie; hersenschim; droombeeld)
    vanbild
  2. de waan (waandenkbeeld; waanvoorstelling; illusie; waanbeeld; waanidee)
    villa; vanföreställning

Vertaal Matrix voor waan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vanbild droombeeld; hersenschim; illusie; waan
vanföreställning illusie; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling fantasie; verbeelding; zinsbedrog; zinsbegoocheling
villa illusie; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling anamorfose; chimère; drogbeeld; herenhuis; schijnbeeld; villa; voorspiegeling

Verwante woorden van "waan":

  • wanen