Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wegscheren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegscheren (Nederlands) in het Zweeds

wegscheren:

wegscheren werkwoord (scheer weg, scheert weg, schoor weg, schoren weg, weggeschoren)

  1. wegscheren
    ge sig iväg
    • ge sig iväg werkwoord (ger sig iväg, gav sig iväg, givit sig iväg)

Conjugations for wegscheren:

o.t.t.
  1. scheer weg
  2. scheert weg
  3. scheert weg
  4. scheren weg
  5. scheren weg
  6. scheren weg
o.v.t.
  1. schoor weg
  2. schoor weg
  3. schoor weg
  4. schoren weg
  5. schoren weg
  6. schoren weg
v.t.t.
  1. heb weggeschoren
  2. hebt weggeschoren
  3. heeft weggeschoren
  4. hebben weggeschoren
  5. hebben weggeschoren
  6. hebben weggeschoren
v.v.t.
  1. had weggeschoren
  2. had weggeschoren
  3. had weggeschoren
  4. hadden weggeschoren
  5. hadden weggeschoren
  6. hadden weggeschoren
o.t.t.t.
  1. zal wegscheren
  2. zult wegscheren
  3. zal wegscheren
  4. zullen wegscheren
  5. zullen wegscheren
  6. zullen wegscheren
o.v.t.t.
  1. zou wegscheren
  2. zou wegscheren
  3. zou wegscheren
  4. zouden wegscheren
  5. zouden wegscheren
  6. zouden wegscheren
diversen
  1. scheer weg!
  2. scheert weg!
  3. weggeschoren
  4. wegscherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegscheren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge sig iväg wegscheren gaan; zich begeven

Verwante vertalingen van wegscheren