Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zwijmelen:
  2. zwijmel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwijmelen (Nederlands) in het Zweeds

zwijmelen:

zwijmelen werkwoord

  1. zwijmelen (in katzwijm vallen)
    svimma; bli vanmäktig
    • svimma werkwoord (svimmar, svimmade, svimmat)
    • bli vanmäktig werkwoord (blir vanmäktig, blev vanmäktig, blivit vanmäktig)

Vertaal Matrix voor zwijmelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli vanmäktig in katzwijm vallen; zwijmelen
svimma in katzwijm vallen; zwijmelen flauwvallen; wegraken

Verwante woorden van "zwijmelen":


Wiktionary: zwijmelen


Cross Translation:
FromToVia
zwijmelen vara i extas; svärma swoon — to be overwhelmed by emotion

zwijmelen vorm van zwijmel:

zwijmel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwijmel
    yra; berusning
    • yra [-en] zelfstandig naamwoord
    • berusning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwijmel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berusning zwijmel roes
yra zwijmel opvlieging; vapeur

Verwante woorden van "zwijmel":


Wiktionary: zwijmel


Cross Translation:
FromToVia
zwijmel svikt défaillanceperte momentanée des forces physiques accompagner souvent d’une perte de connaissance.
zwijmel svaghet faiblesseétat de ce qui est faible.
zwijmel rus; rusning ivresseétat d’une personne ivre.