Zweeds
Uitgebreide vertaling voor förlöpa (Zweeds) in het Duits
förlöpa: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- för: denn; für; pro; nämlich; Bug; das heißt; Steven; Vordersteven
- löpa: laufen; stürzen; rasen; rennen; eilen; spritzen; springen; schuften; spurten; hetzen; jagen; traben; hasten; wetzen; schnelllaufen; sprinten; wettlaufen; galoppieren; Laufmaschen bekommen
- frö: Gefühl; Körnchen; Saatgut; Gran; Sämereien
- får: Schafe; Lämmer; Schaf
Spelling Suggesties voor: förlöpa
förlöpa:
Computer vertaling door derden:
Duits