Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. garage:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Garage:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor garage (Zweeds) in het Duits

garage:

garage [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. garage
    die Garage; die Autohalle
    • Garage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Autohalle [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. garage
    die Garagen; die Schuppen; die Autoschuppen

Vertaal Matrix voor garage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Autohalle garage
Autoschuppen garage
Garage garage parkeringsplats
Garagen garage
Schuppen garage burar; fattigkvarter; förrådsutrymmen; förvaringslåda; förvaringsutrymme; kartong; kåk; lada; lagerlokaler; lagerutrymme; lider; liten lada; litet skjul; låda; ruckel; skjul; slum; slumkvarter

Wiktionary: garage

garage
noun
  1. Raum zum kurzfristigen abstellen und Unterstellen von Kraftfahrzeugen
  2. Raum zum dauerhaften abstellen und Unterstellen von Kraftfahrzeugen
  3. Garage oder Unterstand für Tram (Tramdepot), Bus (Busdepot), Trolleybus (Trolleybusdepot)

Cross Translation:
FromToVia
garage Garage garage — place to store a car, etc.



Duits

Uitgebreide vertaling voor garage (Duits) in het Zweeds

Garage:

Garage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Garage (Autohalle)
    garage
    • garage [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Garage (Tiefgarage; Parkhaus)
    parkeringsplats

Vertaal Matrix voor Garage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garage Autohalle; Garage Autoschuppen; Garagen; Schuppen
parkeringsplats Garage; Parkhaus; Tiefgarage Parkplatz; Standspur

Synoniemen voor "Garage":

  • Garage Punk; Garage Rock; Garagenrock; Sixties Punk; Rock; Rockmusik

Wiktionary: Garage

Garage
noun
  1. Raum zum kurzfristigen abstellen und Unterstellen von Kraftfahrzeugen
  2. Raum zum dauerhaften abstellen und Unterstellen von Kraftfahrzeugen

Cross Translation:
FromToVia
Garage garage garage — place to store a car, etc.