Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Uniform:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor uniform (Zweeds) in het Duits

uniform:

uniform [-en] zelfstandig naamwoord

  1. uniform
    die Uniform; Kostüm; der Anzug; Kleid; der Smoking
    • Uniform [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kostüm [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Anzug [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kleid [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Smoking [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anzug uniform annalkande; blivande; förestående; kommande; kostym; närmande
Kleid uniform beklädnad; dräkt; garderob; kläder; klädsel; klänning
Kostüm uniform bit; herrkostym; kostym; skiva
Smoking uniform kostym; smoking
Uniform uniform

Synoniemen voor "uniform":


Wiktionary: uniform

uniform
noun
  1. umgangssprachlich: für einen bestimmten Zweck dienende Kleidung
  2. umgangssprachlich: uniformartige Kleidung, die die Zugehörigkeit zu einer bestimmten Gruppe kennzeichnet
  1. veraltet: Uniform

Cross Translation:
FromToVia
uniform Uniform uniform — distinctive outfit as a means of identifying members of a group
uniform uniform uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Verwante vertalingen van uniform



Duits

Uitgebreide vertaling voor uniform (Duits) in het Zweeds

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform (einförmig; einheitlich; gleichförmig)
    enformig; enformigt

Vertaal Matrix voor uniform:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enformig einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform
enformigt einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform

Synoniemen voor "uniform":


Wiktionary: uniform


Cross Translation:
FromToVia
uniform uniform uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Uniform:

Uniform [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Uniform (Kostüm; Anzug; Kleid; Smoking)
    uniform
    • uniform [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniform Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform

Synoniemen voor "Uniform":

  • Dienstanzug; Dienstkleidung; Einheitskleidung; Kluft; Livree; Montur

Wiktionary: Uniform


Cross Translation:
FromToVia
Uniform uniform uniform — distinctive outfit as a means of identifying members of a group

Verwante vertalingen van uniform