Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hantverk:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hantverk (Zweeds) in het Duits

hantverk:

hantverk [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. hantverk (hemslöjd; handarbete)
    die Handarbeit
  2. hantverk (handfärdighet; handarbete)
    die Handfertigkeit
  3. hantverk
    Handwerk
    • Handwerk [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hantverk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Handarbeit handarbete; hantverk; hemslöjd broderi; fingrande; gör det själv-arbete; gör det själv-jobb; handarbete; knåpande; pillande; plockande
Handfertigkeit handarbete; handfärdighet; hantverk fort i fingrarna
Handwerk hantverk hantverksskicklighet; konstskicklighet; profession; yrke; yrkesskicklighet

Wiktionary: hantverk

hantverk
noun
  1. die allgemeine Arbeit; etwas, was mit bestimmten Handgriffen zu erledigen ist
  2. allgemeine Bezeichnung für traditionelle, mit Handarbeit verbundene Berufe, z.B. Schreiner, Bäcker oder Schneider

Cross Translation:
FromToVia
hantverk Handwerk craft — skilled practice
hantverk Handwerk trade — skilled practice of an occupation