Zweeds
Uitgebreide vertaling voor håglös (Zweeds) in het Duits
håglös: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- hög: hoch; hochgelegen; laut; lautstark; lärmend; geräuschvoll; Menge; Masse; Haufen; Stoß; Stapel; Häufung; Ansammlung; groß; stattlich; schlank; Warf; Pfahl; Wurte; hochgewachsen; Heuschober; hochgestellt; Rammpfahl; Grundsäule; Terp
- lös: mobil; beweglich; transportfähig; versetzbar; nicht fest; transportabel; transportierbar; lose
- lås: Riegel; sperren; Schleuse; Schnappverschluß
- håg: Einstellung; Hang; Tendenz; Trend; Neigung; Gesinnung; Vorliebe; Geneigtheit
Spelling Suggesties voor: håglös
håglös:
Synoniemen voor "håglös":
Computer vertaling door derden:
Duits