Zweeds
Uitgebreide vertaling voor farbroder (Zweeds) in het Duits
farbroder: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- far: Papa; Vater
- bröder: Brüder; Ordensleute; Klosterleute; Klosterbrüder
- fara: Gefahr; Furcht; Scheu; Ängstlichkeit; Bangigkeit; besorgt sein; in Sorge seein
- får: Schafe; Lämmer; Schaf
- få: können; dürfen; mögen; sollen; wollen; bekommen; müssen; holen; helfen; wenig; einige; sparsam; karg; dürftig; mager; spärlich; ärmlich; kärglich; armselig; auftragen; ein wenig; davontragen; unverlangt bekommen
Spelling Suggesties voor: farbroder
- Searching for suggestions...
Wiktionary: farbroder
Computer vertaling door derden:
Duits
Suggesties voor farbroder in het Duits
Spelling Suggesties voor: farbroder
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: