Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. skrud:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor -skrud (Zweeds) in het Duits

skrud:

skrud [-en] zelfstandig naamwoord

  1. skrud (ämbetsdräkt)
    der Talar
    • Talar [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. skrud (ämbetsdräkt; mässhake)
    der Kirchenmantel

Vertaal Matrix voor skrud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kirchenmantel mässhake; skrud; ämbetsdräkt
Talar skrud; ämbetsdräkt kaftan; sutan

Wiktionary: skrud

skrud
noun
  1. Kleidung, die nur zu bestimmten Anlässen getragen wird
  2. übriges Sprachgebiet, gehoben: Kleidung, die besonders prächtig ist oder einem besonderen Anlass dient


Wiktionary: -skrud

-skrud
  1. Biologie: Gefieder, Fell, Schuppen, Laub

Verwante vertalingen van -skrud