Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. expedit:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor expedit (Zweeds) in het Duits

expedit:

expedit [-en] zelfstandig naamwoord

  1. expedit (kassabiträde)
    der Schalterbeamte
  2. expedit (butiksbiträde)
    die Schalterbeamten

Vertaal Matrix voor expedit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schalterbeamte expedit; kassabiträde
Schalterbeamten butiksbiträde; expedit biljettförsäljare

Synoniemen voor "expedit":


Wiktionary: expedit

expedit
noun
  1. speziell: jemand der etwas gewerbsmäßig verkauft