Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. monolog:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Monolog:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor monolog (Zweeds) in het Duits

monolog:

monolog [-en] zelfstandig naamwoord

  1. monolog
    der Monolog; Selbstgespräch

Vertaal Matrix voor monolog:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Monolog monolog
Selbstgespräch monolog

Wiktionary: monolog

monolog
noun
  1. ein Gespräch mit sich selbst; Gespräch, das sich an keinen anderen Gesprächspartner richtet
  2. nicht ganz kurze Äußerung einer einzigen Person

Cross Translation:
FromToVia
monolog Selbstgespräch; Monolog monologue — drama: long speech by one person
monolog Selbstgespräch soliloquy — act of a character speaking to himself
monolog Selbstgespräch; Monolog monoloog — een gesprek gevoerd door één persoon, meestal op toneel



Duits

Uitgebreide vertaling voor monolog (Duits) in het Zweeds

Monolog:

Monolog [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Monolog (Selbstgespräch)
    monolog
    • monolog [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Monolog:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monolog Monolog; Selbstgespräch

Synoniemen voor "Monolog":


Wiktionary: Monolog

Monolog
noun
  1. nicht ganz kurze Äußerung einer einzigen Person

Cross Translation:
FromToVia
Monolog monolog monologue — drama: long speech by one person
Monolog monolog monoloog — een gesprek gevoerd door één persoon, meestal op toneel