Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
vänsla:
-
Wiktionary:
vänsla → die Ehe brechen, betrügen, fremdgehen
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor vänsla (Zweeds) in het Duits
vänsla: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- vän: Freund; Kumpel; Mitinhaber; Kompagnon; Teihaber; Vertraute; Kamerad; kleine Freund
- SLA: Vereinbarung zum Servicelevel; SLA
- slå: schlagen; hauen; rammen; hämmern; einen Klaps geben; Klapper; Hit; frappieren; dreschen; verkloppen; hart schlagen; greifen; verletzen; schaden; quetschen; kränken; zuschlagen; mähen; schädigen; verwunden; zuwerfen; düpieren; feinreiben; sichverwunden
- söla: zögern; verzögern; faulenzen; trödeln
Spelling Suggesties voor: vänsla
Wiktionary: vänsla
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • vänsla | → die Ehe brechen; betrügen; fremdgehen | ↔ cheat — being unfaithful |
Computer vertaling door derden:
Duits