Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. adverb:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. adverb:
    • Wiktionary:
      Adverb → adverb
      Adverb → adverb
    • Synoniemen voor "Adverb":
      Nebenwort; Partikel; Umstandswort; Satzpartikel; Satzteil; Wort


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor adverb (Zweeds) in het Duits


Wiktionary: adverb

adverb
noun
  1. Linguistik, Wortarten: Bezeichnung für eine Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.

Cross Translation:
FromToVia
adverb Umstandswort; Adverb adverb — lexical category
adverb Umstandswort; Adverb bijwoord — een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
adverb Adverb; Umstandswort adverbe — En grammaire



Duits

Uitgebreide vertaling voor adverb (Duits) in het Zweeds

Adverb:


Synoniemen voor "Adverb":

  • Nebenwort; Partikel; Umstandswort; Satzpartikel; Satzteil; Wort

Wiktionary: Adverb

Adverb
noun
  1. Linguistik, Wortarten: Bezeichnung für eine Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.

Cross Translation:
FromToVia
Adverb adverb adverb — lexical category
Adverb adverb bijwoord — een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
Adverb adverb adverbe — En grammaire