Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
föröka:
-
Wiktionary:
föröka → hecken
föröka → aufziehen, erzeugen, züchten, sich vermehren
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor föröka (Zweeds) in het Duits
föröka: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- för: denn; für; pro; nämlich; Bug; das heißt; Steven; Vordersteven
- öka: aufstehen; sich erheben; heranwachsen; escalieren; erwachsen werden; außer Kontrolle geraten; steigern; hinzufügen; zugeben; zunehmen; ausdehnen; zulegen; beilegen; aufstocken; ausweiten; zufügen; ausbreiten; vermehren; ansteigen; beifügen; vergrößern; anwachsen; anfügen; beisetzen; beigeben; anschwellen; beimischen; hinzulegen; hinzumengen; umtun; hineintun; umbinden; sich vermehren; hinzumischen
- frö: Gefühl; Körnchen; Saatgut; Gran; Sämereien
- får: Schafe; Lämmer; Schaf
Spelling Suggesties voor: föröka
- Searching for suggestions...
Wiktionary: föröka
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van föröka
Duits
Suggesties voor föröka in het Duits
Spelling Suggesties voor: föröka
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: