Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fartyg:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fartyg (Zweeds) in het Duits

fartyg:

fartyg [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. fartyg (farkost; båt; skepp)
    Fahrzeug
    • Fahrzeug [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. fartyg (skepp)
    Schiffe; Schiffchen; der Kähne; der Dampfer
    • Schiffe [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schiffchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kähne [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Dampfer [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. fartyg (farkost; skepp; kärl; större båt)
    Geschirr
    • Geschirr [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. fartyg (kärl; skepp)
    die Schiffe; die Schiffchen
  5. fartyg

Vertaal Matrix voor fartyg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dampfer fartyg; skepp ångare; ångbåt; ångfartyg
Fahrzeug båt; farkost; fartyg; skepp bil; fordon
Geschirr farkost; fartyg; kärl; skepp; större båt diska; köksutrustning; pack; patrask; porslin; slödder
Kähne fartyg; skepp nerbäddning; rodbåt
Schiffchen fartyg; kärl; skepp skottspole; skyttel
Schiffe fartyg; kärl; skepp
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Wasserfahrzeug fartyg

Synoniemen voor "fartyg":


Wiktionary: fartyg

fartyg
noun
  1. allgemeine Bezeichnung für ein Boot, Schiff oder Ähnliches

Cross Translation:
FromToVia
fartyg Schiff ship — large water vessel
fartyg Schiff; Boot vessel — craft
fartyg Schiff; Boot; Kahn bateau — Ouvrage flottant destiné à la navigation
fartyg Schiff navirebâtiment qui sert à naviguer sur mer.

Computer vertaling door derden: