Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fras:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fraß:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fras (Zweeds) in het Duits

fras:

fras [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fras
    der Satz
    • Satz [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. fras
    die Phrase
    • Phrase [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. fras (ordgrupp)
    die Fügung; die Phrase
    • Fügung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Phrase [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. fras (klausul; passus)
    der Satz; die Klausel; der Passus
    • Satz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klausel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Passus [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fras:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fügung fras; ordgrupp arrangemang; avtal; beslutsamhet; bestämmelse; disciplin; föreskrift; ordnande; ordning; reglering
Klausel fras; klausul; passus klausul; kriterium; villkor
Passus fras; klausul; passus passage
Phrase fras; ordgrupp livsfras; motto
Satz fras; klausul; passus följd; procent; sekvens; spel; sättnings arbete
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Satz uppsättning

Synoniemen voor "fras":


Wiktionary: fras

fras
noun
  1. Musik: Sinn- und Gliederungseinheit in der musikalischen Kompositionslehre
  2. allgemein, abwertend: leere Redensart, Ausspruch ohne konkreten Inhalt
  3. Linguistik: syntaktisch zusammengehörige Wortgruppe (Konstituente)
  4. verfestigter sprachlicher Ausdruck, feststehende Redewendung, Floskel

Cross Translation:
FromToVia
fras Satz zin — een serie woorden die gezamenlijk in syntactisch verband een afgerond geheel vormen
fras Redewendung phrase — short written or spoken expression
fras Redewendung phrase — grammar: group of two or more words that express an idea but do not form a complete sentence
fras Phrase phrase — music: small section of music in a larger piece
fras Satz sentence — grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor fras (Duits) in het Zweeds

Fraß:

Fraß [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fraß
    smackning; glufsande

Vertaal Matrix voor Fraß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glufsande Fraß Fressen; Schlingen
smackning Fraß Geschmatz

Wiktionary: Fraß

Fraß
noun
  1. abfällig, umgangssprachlich: Essen, das man nicht mögen
  2. Nahrung für Tiere

Cross Translation:
FromToVia
Fraß måltid repas — Nourriture (sens général)

Computer vertaling door derden: