Zweeds
Uitgebreide vertaling voor göra upptåg (Zweeds) in het Duits
göra upptåg: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- göra: schaffen; erreichen; leisten; erledigen; tun; treiben; betreiben; handeln; erfüllen; ausrichten; vollziehen; vornehmen; ausüben; schütten; verrichten; machen; herstellen; erzeugen; zeugen; verfassen; entwickeln; anfertigen; vorbringen; produzieren; verfertigen; fertigbringen; fabrizieren; Zutun
- upptaga: aufnehmen; aufsaugen; absorbieren
- upptåg: Scherz; Streich; Flausen; Ulk; Spaßen; Späßchen; Schäkerei; Spaß; Lust; Freude; Leidenschaft; Vergnügen; Trieb; Gefallen; Eifer; Hingabe; Passion; Durchsuchung
Spelling Suggesties voor: göra upptåg
- Searching for suggestions...
Wiktionary: göra upptåg
göra upptåg
verb
-
veraltet: sich töricht, geckenhaft, auch prahlendnärrisch benehmen
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van göra upptåg
Duits
Suggesties voor göra upptåg in het Duits
Spelling Suggesties voor: göra upptåg
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: