Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gunst:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gunst:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gunst (Zweeds) in het Duits

gunst:

gunst [-en] zelfstandig naamwoord

  1. gunst (ynnest)
    die Begünstigung

Vertaal Matrix voor gunst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Begünstigung gunst; ynnest

Wiktionary: gunst

gunst
noun
  1. die Bevorzugung, das Wohlwollen, die Gewogenheit

Cross Translation:
FromToVia
gunst Anmut; Begnadigung; Begnadigungsrecht; Gnade; Gnadenerlass; Grazie; Lieblichkeit; Reiz; Gunst; Huld; Vergünstigung; Dank grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.



Duits

Uitgebreide vertaling voor gunst (Duits) in het Zweeds

Gunst:

Gunst [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gunst (Dienst; Gefälligkeit; Stelle; )
    tjänst; favör
    • tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
    • favör [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gunst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favör Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
tjänst Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Pflicht; Service; Unterstützung

Synoniemen voor "Gunst":


Wiktionary: Gunst

Gunst
noun
  1. eine gute Gelegenheit, ein glücklicher Umstand
  2. die Erfüllung eines Wunsches, einer Bitte
  3. die Bevorzugung, das Wohlwollen, die Gewogenheit

Cross Translation:
FromToVia
Gunst gunst; nåd; ynnest grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.

Verwante vertalingen van gunst