Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: händig

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: händig

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

händig:
- Wiktionary:
  händig → geschickt, anstellig
  händig → geschickt, behänd, raffiniert, schlau, flott, elegant, toll, hübsch, schick

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor händig (Zweeds) in het Duits

händig: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

hån: Beschimpfung; Beleidigung; Verhöhnung; Schmähung; Spott; Schärfe; Verleumdung; Hohn; Schande; Verachtung; Verspottung; Bitterkeit; Gespött; Lästerung; Gejohle; Spöttelei; Johlen; Spötterei; Hohngelächter
dig: dich; dein; dir; Sie; Ihr

Wiktionary: händig

händig

adjective

von hoch, guter Handfertigkeit, Handwerklichkeit
- geschickt → skicklig; händig
geschickt; gut, vielseitig einsetzbar, verwendbar
- anstellig → händig

Cross Translation:

From	To	Via
• händig	→ geschickt	↔ deft — skillful
• händig	→ geschickt; behänd	↔ dexterous — skillful with one's hands
• händig	→ raffiniert; schlau; flott; elegant; toll; hübsch; geschickt; schick	↔ nifty — good, useful